Baby’s van zes maanden oud zijn in staat om goed van kwaad te onderscheiden. Dat blijkt uit onderzoek. De baby’s moesten in een experiment kiezen tussen karakters die ze kort daarvoor iets goeds of fouts hadden zien doen. Ze kozen massaal voor het goede karakter.
Kinderen van één jaar oud gingen vaak nog een stap verder. Zij moesten in een experiment spullen van een stout hondje afnemen. In sommige gevallen leunden de baby’s dan voorover en gaven de hond nog een corrigerende tik mee.
De resultaten van dit onderzoek gaan in tegen de beweringen van psychologen als Sigmund Freud. Freud meende dat baby’s geboren werden als ‘amorele dieren’ die door omstandigheden het gevoel van goed en fout meekregen. “Het bewijs dat aantoont dat mensen vanaf het begin van hun leven een gevoel voor moraal hebben, stapelt zich op,” vertelt onderzoeker Paul Bloom.
“Met behulp van goed doordachte experimenten kun je in het eerste jaar van het leven al glimpjes van morele gedachten, morele oordelen en morele gevoelens zien. Het gevoel van goed en kwaad lijkt in ons te zitten.” Het lijkt overduidelijk, maar de onderzoekers merken terecht op dat het altijd lastig blijft om conclusies te trekken over het leventje van een klein kind. “Je kunt niet in het hoofd van een baby kruipen. Je kunt hen niets vragen. Je moet afgaan op hetgeen hun aandacht trekt. We weten nu dat baby’s in de eerste zes maanden veel sneller leren dan we mogelijk achtten. Maar waar ze met geboren worden en wat ze leren is moeilijk van elkaar te onderscheiden.”