Als paleontologen ergens van wakker kunnen liggen, dan is het wel Ardi. Een aap- en tegelijkertijd mensachtig organisme dat zo’n 4,4 miljoen jaar geleden leefde. Want wat is Ardi nu: een aap met mensachtige trekjes of een mens met aapachtige trekjes? De kogel lijkt nu eindelijk door de kerk!
Ardipithecus ramidus (kortweg ‘Ardi’) had een klein brein en grote tenen waarmee deze takken vast kon grijpen. Een echte aap, zou u zeggen. Maar Ardi had tegelijkertijd ook kleine, mensachtige tanden en het grote bekken stelde Ardi in staat om op twee benen te lopen. Mensachtig, zou u zeggen. En daarmee belanden we direct in een vurig debat in de studie naar de oorsprong van de mens. Want wat is Ardi nu? Mensachtig? Of aapachtig?
Onderzoekers van de Arizona State University scheppen met een nieuw onderzoek iets meer duidelijkheid. Ze bestudeerden de onderkant van de schedel van A. ramidus en vergeleken het met de onderkant van de schedel van moderne mensen. Dit deel van het lichaam is heel interessant, omdat het heel complex is en verband houdt met het brein, de houding van een organisme en de manier waarop een organisme kauwt. Maar misschien nog wel belangrijker: dit deel van het lichaam is bij apen heel anders dan bij mensen.
De onderzoekers ontdekten dat dit deel van de schedel van Ardi grote overeenkomsten vertoont met dat van moderne mensen en juist helemaal niet lijkt op dat van apen. De vondst wijst erop dat Ardi nauwer verwant is aan mensen dan aan chimpansees. “Gezien de hele kleine omvang van Ardi’s schedel zijn de overeenkomsten tussen de onderkant van de schedel van Ardi en de mens verbazingwekkend,” merkt onderzoeker William Kimbel op.