Onderzoekers hebben op een akker in Echt (Limburg) een laat-Romeinse goudschat ontdekt. De schat bestaat onder meer uit twaalf gouden munten, één gouden ring en verknipte zilveren schalen.
Het verhaal omtrent de ontdekking van deze goudschat begint al in 1990. Een landbouwer ontdekt op zijn akker twee gouden munten. Eén goudstuk laat hij weer uit zijn handen vallen en kan hij daarna niet meer vinden. Begin dit jaar keert de eigenaar van de grond – gewapend met een metaaldetector – terug naar de plek waar 24 jaar geleden de gouden munt werd ontdekt. Hij vindt er vijf nieuwe goudstukken. Op dat moment worden archeologen van de Vrije Universiteit Amsterdam ingeschakeld om – in samenwerking met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en RAAP Archeologisch Advies – nader onderzoek te doen.
De schat
De archeologen startten een opgraving en stuiten al snel op meer. In totaal vinden ze twaalf gouden munten, één gouden ring en één zilverbaar terug. Ook stuiten ze op negen stukken verknipt en verbogen zilver afkomstig van diverse stukken vaatwerk, waaronder drie grote borden. Eén van die borden moet van indrukwekkend goede kwaliteit zijn geweest en behoort hebben tot het beste wat er in het laat-Romeinse rijk gemaakt werd.
Constantijn III
De schat werd waarschijnlijk kort na het jaar 411 begraven. De archeologen baseren die conclusie op het feit dat de jongste munten geslagen werden onder het bewind van keizer Constantijn III (407-411) en nog stempelfris zijn.
Rituele begraving?
Waarom de schat precies begraven werd, blijft gissen. Maar de onderzoekers hebben daar wel ideeën over. Zo lijkt het erop dat de schat bewust begraven werd: de onderzoekers stuitten op een ondiepe kuil waar deze oorspronkelijk in lag. Nu zijn er diverse redenen om een schat te begraven: uit veiligheidsoverwegingen, uit religieuze overwegingen of een combinatie van die twee. Rond de vindplaats van de schat zijn geen andere sporen uit de laat-Romeinse tijd aangetroffen. Dat wijst erop dat in die tijd geen mensen in de directe omgeving van de schat woonden. Maar de plek is niet alleen onbewoond: het is het uiteinde van een landtong, omgeven door drassige laagten. Dat alles wijst volgens de archeologen op een rituele begraving. Als de eigenaar de schat enkel in veiligheid had willen brengen, had hij dat wel gedaan op een plek die wat gemakkelijker te herkennen was.
De ontdekte schat is zeker ook wetenschappelijk gezien van grote waarde. Het is voor het eerst dat in ons land een combinatie van gouden munten en kapot geknipt zilveren vaatwerk is aangetroffen. Bovendien is het vrij uniek dat de gehele schat compleet kon worden geborgen.