Archeologen hebben in Khirbet Qeiyafa een hele bijzondere vondst gedaan. Ze vonden er de resten van een paleis en een enorme koninklijke voorraadkamer. Volgens de archeologen zou koning David vanuit dit paleis geregeerd hebben. De gebouwen stammen uit de tiende eeuw voor Christus en gaan de boeken in als de grootste gebouwen die in die tijd in het koninkrijk van Juda te vinden waren.
Khirbet Qeiyafa was in de tiende eeuw voor Christus een vestingstad die met de naam Saäraïm werd aangeduid. Die naam komt ook in Bijbelverhalen terug. Bijvoorbeeld in 1 Samuël 17 waarin verteld wordt hoe de jonge David de Filistijnse reus Goliath verslaat en de Filistijnen voor de Israëlieten op de vlucht slaan.
Toen de Filistijnen zagen dat hun held dood was, sloegen ze op de vlucht. Nu sprongen de Israëlieten en Judeeërs op, hieven de strijdkreet aan en achtervolgden hen tot aan Gat en de poorten van Ekron. De hele weg van Saäraïm tot aan Gat en Ekron lag bezaaid met gesneuvelde Filistijnen.”
Paleis
In de vestingstad hebben archeologen nu de resten van twee enorme gebouwen teruggevonden. Eén daarvan deed volgens de archeologen dienst als paleis van koning David. In totaal zou het paleis zo’n 1000 vierkante meter in beslag hebben genomen. Het uitzicht vanuit het paleis moet geweldig zijn geweest. “Van hieruit kon men heel ver kijken: van de Middellandse Zee in het westen tot de bergen en Jeruzalem in het oosten,” vertellen de onderzoekers. “Dit was een ideale locatie om door middel van rooksignalen boodschappen uit te zenden.”
Voorraadkamer
Naast het paleis troffen de archeologen ook nog een gebouw van zo’n vijftien meter lang en zes meter breed aan. Het zou gaan om een koninklijke voorraadkamer. “In dit gebouw sloeg het koninkrijk de belastingen die het in de vorm van landbouwproducten ontving, op.” In de voorraadkamers zijn honderden vaten (zie de afbeelding bovenaan dit artikel) aangetroffen met daarop het officiële zegel van het koninkrijk van Juda.
Bestuurlijk
Hoewel er geen fysiek bewijs gevonden is dat koning David vanuit dit paleis regeerde, durven de archeologen toch te stellen dat deze enorme gebouwen aan David toebehoorden. Zowel het paleis als de voorraadkamers behoorden volgens de onderzoekers onomstotelijk aan de overheid toe. “Dit is ongeëvenaard bewijs van het bestaan van een koninkrijk, waarvan we weten dat het op strategische plekken bestuurlijke centra oprichtte.”
Aan wie het paleis ook toebehoord heeft: vandaag de dag is er weinig meer van over. “Helaas werd een groot deel van het paleis vernietigd toen er in de Byzantijnse tijd een ommuurde boerderij voor in de plaats kwam.”