Als de afname doorzet, zijn voormalige coronapatiënten alle antistoffen binnen een jaar kwijt.
Dat suggereert een Amerikaans onderzoek, uitgevoerd onder 34 coronapatiënten. Hun bevindingen zijn terug te lezen in het blad New England Journal of Medicine.
Het onderzoek
De onderzoekers verzamelden 34 coronapatiënten die na infectie door SARS-CoV-2 milde symptomen vertoonden. Het ging om 20 vrouwen en 14 mannen, met een gemiddelde leeftijd van 43 jaar. Gemiddeld 36 dagen nadat de proefpersonen de eerste symptomen vertoonden, namen de onderzoekers een antistoffentest af. Hierbij wordt gekeken naar de concentratie antistoffen in het bloed. Een tweede antistoffentest volgde gemiddeld 86 dagen nadat de eerste symptomen zich openbaarden.
De resultaten
Het onderzoek wijst uit dat de antistoffen zeker in de eerste periode na infectie snel afnemen. Gemiddeld bleek het aantal antistoffen in de eerste 36 dagen te halveren. Met die snelheid zouden de antistoffen binnen een jaar verdwenen zijn, zo stellen de onderzoekers.
Milde symptomen
Eerdere studies suggereerden al dat antistoffen die mensen na infectie door SARS-CoV-2 tegen het virus aanmaken, maar een kort leven beschoren zijn. Maar hoe snel de antistoffen afnemen, is nog niet nauwkeurig onderzocht. Dit onderzoek brengt daar verandering in. En de resultaten suggereren “dat immuniteit tegen SARS-CoV-2 niet lang standhoudt in mensen die milde symptomen vertonen en het leeuwendeel van de mensen met COVID-19 uitmaken”.
Voorzichtigheid is geboden
De onderzoekers benadrukken dat hun studie maar drie maanden liep en onduidelijk blijft hoe het de antistoffenconcentratie daarna vergaat. “Toch schreeuwen de resultaten om voorzichtigheid als het gaat om op antistoffen gebaseerde immuniteitspaspoorten, groepsimmuniteit en mogelijk ook de duurzaamheid van vaccins, zeker ook in het licht van de kortdurende immuniteit tegen andere veel onder mensen voorkomende coronavirussen.”
Extra aanwijzing
Het onderzoek moet voor nu vooral gezien worden als een extra aanwijzing dat immuniteit in ieder geval onder mensen met slechts milde symptomen niet lang aanhoudt. Maar er zijn nog veel losse eindjes. Zo richt ook dit onderzoek zich enkel op antistoffen. Er zijn echter nog andere manieren waarop ons lichaam het virus te lijf kan gaan, zo kan het ook T-cellen inzetten en onderzoekers van het Erasmus MC stelden eerder al dat het activeren van deze cellen minstens zo belangrijk is als de aanmaak van antistoffen. Hoe het deze cellen precies op lange termijn vergaat, blijft onduidelijk.
Nog een keer geïnfecteerd?
Ook weten we niet goed wat de afname van antistoffen nu betekent voor een eventuele tweede infectie. Het is namelijk niet heel ongebruikelijk dat de concentratie antistoffen – en ook de concentratie T-cellen – na een infectie uiteindelijk weer afneemt. Maar daarmee ben je niet automatisch terug bij af. Want die concentraties antistoffen en T-cellen kunnen bij een tweede infectie vervolgens wel veel sneller toenemen, waardoor de infectie de tweede keer toch anders – milder – verloopt. Of dat ook bij SARS-CoV-2 het geval is, weten we niet. “Een cruciale vraag is of een coronapatiënt met milde symptomen wanneer deze een tweede keer geïnfecteerd wordt, een grotere of kleinere kans heeft om een ernstig infectie te ontwikkelen,” bevestigt professor Rowland Kao, als veterinair epidemioloog verbonden aan de universiteit van Edinburgh en niet betrokken bij het onderzoek.
Vervolgstudies
Meer onderzoek is nodig om die belangrijke vragen te beantwoorden. Dergelijke studies vereisen echter dat we mensen die het virus onder de leden gehad hebben, langdurig volgen. En omdat het een voor ons nieuw virus betreft, dat pas eind vorig jaar is opgedoken, beginnen dergelijke studies eigenlijk nu pas tot de mogelijkheden te behoren.
Zweden
Achterhalen hoelang mensen nadat ze door SARS-CoV-2 geïnfecteerd zijn, immuun zijn voor het virus is heel belangrijk. Het onthult namelijk niet alleen hoelang men zichzelf beschermd mag weten, maar ook hoelang mensen geen gevaar vormen voor hun omgeving. Mensen die immuun zijn voor SARS-CoV-2 kunnen het virus namelijk ook niet doorgeven. Eerder deze week stelden de Zweedse gezondheidsautoriteiten er in afwachting van vervolgstudies vanuit te gaan dat mensen die bewezen besmet zijn geweest met het coronavirus in ieder geval gedurende zes maanden enige vorm van bescherming genieten. Zij zouden in die periode dan ook een veel kleinere kans hebben op infectie en dus ook een veel kleinere kans hebben om anderen met het virus te besmetten. “Het betekent dat je de kans hebt om – ook binnenshuis – mensen te ontmoeten, zelfs als jij of die andere mensen tot een risicogroep behoort,” zo is op de site van de Zweedse agentschap voor volksgezondheid te lezen.
Ons eigen RIVM wil zover nog niet gaan en stelt op de site dat onbekend is of mensen nadat ze geïnfecteerd zijn door SARS-CoV-2 (langdurig) immuun zijn voor het virus. Mogelijk hangt de immuniteit ook samen met de ernst van de ziekte, aldus het RIVM. Zo zouden mensen die slechts milde symptomen vertonen wellicht minder antistoffen aanmaken en meer kans hebben op een tweede infectie. Dit wordt echter ook in ons land nog onderzocht.