Als vrouwen meer informatie krijgen over borstkankeronderzoek nemen ze een verrassend besluit

In de meeste Europese landen start het bevolkingsonderzoek voor borstkanker op 50-jarige leeftijd. In de VS, maar bijvoorbeeld ook in Zweden, begint het vanaf 40 jaar. Wat beter is, daar zijn wetenschappers het nog niet over eens. Vrouwen zelf lijken iets vaker te willen wachten als ze weten wat de voor- en nadelen zijn.

Onderzoekers van de University of Colorado vroegen bijna 500 vrouwen van 39 tot 49 jaar zonder verhoogd risico op borstkanker om een besluitvormingstool in te vullen waarbij ze meer informatie kregen over de voor- en nadelen van screening.

Overdiagnose
“De beslissingstool in deze studie informeerde vrouwen over de kans om een sterfgeval door borstkanker te voorkomen met een mammografie, maar noemde ook de nadelen van screening, waaronder vals-positieve resultaten en overdiagnose”, vertelt onderzoeker Laura Scherer aan Scientias.nl. “Een vals-positief resultaat is een testresultaat dat leidt tot verdere vervolgonderzoeken zoals een echo of biopsie, maar waarbij iemand uiteindelijk geen kanker heeft. Overdiagnose is als vroege stadia van kanker worden gevonden op een mammogram die niet schadelijk zijn. Omdat artsen niet weten welke vroege stadia van kanker schadelijk zijn en welke niet, wordt altijd behandeling aanbevolen, maar voor sommigen is dit onnodig. De tool toonde aan dat een mammografie in je veertiger jaren minder voordeel heeft en een grotere kans op vals-positieve resultaten vergeleken met een controle in je vijftiger jaren, wat een reden is waarom vrouwen overwegen een mammografie uit te stellen.”

Uitstellen onderzoek
Voordat ze de tool hadden ingevuld zei 8,5 procent van de deelnemers te willen wachten met het bevolkingsonderzoek tot ze 50 waren. Nadat ze de extra informatie hadden gekregen, steeg dit percentage naar 18 procent. “Vrouwen die een lager risico lopen op kanker, hebben minder kans om te profiteren van screening, dus de kosten-batenafweging ziet er voor hen anders uit vergeleken met vrouwen met een hoger risico op borstkanker”, vult Scherer aan.

De onderzoekers noemen hun bevindingen vooral relevant omdat de Amerikaanse Preventive Services Task Force onlangs haar aanbeveling voor bevolkingsonderzoek heeft gewijzigd van geïnformeerde besluitvorming naar een tweejaarlijkse screening voor vrouwen van 40 tot 49 jaar. De vraag is dus of dat nuttig is of dat het meer kwaad doet dan goed.

Verkeerd voorgelicht
Belangrijk is dat er geen toename was in het aantal deelnemers dat aangaf nooit een mammografie te willen. Dat vond de onderzoeker nog het meest verrassend. “Er was een klein aantal vrouwen dat aangaf nooit een mammogram te willen laten maken, en dit aantal nam niet toe nadat zij beter geïnformeerd waren. Dit betekent dat het verstrekken van informatie over mammogrammen vrouwen niet geheel afschrikt van screening.”
Meer dan een kwart van de deelnemers stelde dat overdiagnose anders in elkaar zat dan hun arts vertelde en bijna een derde vond dat de informatie over overdiagnose in tegenspraak was met andere teksten over bevolkingsonderzoek.

Het verstrekken van extra informatie over zowel de voordelen als de nadelen van een mammografie kan dus de intentie om te screenen bij sommige vrouwen veranderen. Een besluitvormingstool is daarmee een belangrijk middel om vrouwen een weloverwogen keus te helpen maken over wanneer te beginnen met borstkankerscreening. Artsen of beleidsmakers zouden nieuwe methodes moeten ontwikkelen om vrouwen te informeren, zodat ze een betere beslissing kunnen nemen, vinden de onderzoekers.

Beter wel bevolkingsonderzoek vanaf 40 jaar?
Eerder schreven we al over een studie die uitwees dat het beter is om bevolkingsonderzoek naar borstkanker te laten beginnen op 40 jaar en te laten doorgaan tot 79 jaar. Op dit moment krijgen vrouwen in Nederland tussen de 50 en 74 jaar iedere twee jaar een oproep. Ongeveer 70 procent geeft daar gehoor aan. Eerder beginnen en langer doorgaan kan levens redden. Tweejaarlijkse screening voor vrouwen tussen de 40 en 74 jaar vermindert de sterftekans met 30 procent. Begin je op 50-jarige leeftijd met bevolkingsonderzoek dan neemt het aantal sterfgevallen met 25,4 procent af. Dat lijkt een groot verschil, maar in de praktijk gaat het nog steeds om kleine kansen. Toch lijkt het erop dat het een klein beetje beter is om op 40-jarige leeftijd te beginnen met bevolkingsonderzoek.

Bronmateriaal

"Mammography Screening Preferences Among Screening-Eligible Women in Their 40s" - Annals of Internal Medicine
Interview met Laura Schere van de University of Colorado
Afbeelding bovenaan dit artikel: Anna Shvets / Pexels

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd