Wetenschappers hebben Nederlanders gevraagd hoeveel kennissen ze hebben. Het leidt tot grote getallen – en andere interessante bevindingen.
Zo wijst het onderzoek uit dat de gemiddelde Nederlander maar liefst 568 kennissen heeft en dat jongeren meer kennissen hebben dan ouderen. Dat werkenden een groter netwerk hebben dan mensen zonder betaalde baan. En dat theoretisch geschoolden vooral theoretisch geschoolde kennissen hebben. En dat de kennissenkring van vrouwen niet groter is dan die van mannen.
Onderzoek
Het is allemaal te lezen in het blad Social Networks. Voor het onderzoek ondervroegen de wetenschappers 1325 Nederlanders. Daarbij werd de Nederlanders niet op de man af gevraagd hoeveel kennissen ze hadden. In plaats daarvan kregen ze de vraag hoeveel mensen ze in verschillende subpopulaties kenden. Zo werd ze bijvoorbeeld gevraagd hoeveel mensen ze kenden met een bepaalde voornaam. Of hoeveel mensen ze kenden met een bepaald opleidingsniveau. Vervolgens werden die resultaten geëxtrapoleerd om een beeld te krijgen van de complete kennissenkring. “Een ondervraagde wordt bijvoorbeeld gevraagd hoeveel tweelingen ze kent,” leggen de onderzoekers in hun onderzoeksartikel uit. “Als ze drie tweelingen kent van de 10 miljoen tweelingen die er in totaal binnen een populatie van 330.000.000 mensen zijn, zou ze naar schatting ongeveer 3/10 miljoenste van die populatie kennen, oftewel 99 mensen.” De studie-opzet stelt onderzoekers in staat om niet alleen iets te zeggen over de omvang van de kennissenkring, maar ook over de samenstelling ervan.
568 kennissen
En dan blijkt dus dat de gemiddelde Nederlander zo’n 568 kennissen heeft. Het gaat dan niet alleen om familie, vrienden en goede kennissen, maar ook om ‘vage’ kennissen, waarmee je – als je ze op straat tegen zou komen – misschien even een kort praatje zou maken. Dat zijn er een hele hoop, maar daarmee is de gemiddelde kennissenkring in ons land wel kleiner dan in de VS en Spanje. Maar juist groter dan in Chili. Opvallend is ook dat de gemiddelde kennissenkring kleiner is dan uit eerder in Nederland uitgevoerde onderzoeken is gebleken. In die onderzoeken werden echter voornamelijk jongeren (tussen de 16 en 45 jaar oud) ondervraagd.
Jongeren hebben meer kennissen
En, zo blijkt ook weer uit dit onderzoek, jongeren hebben nu eenmaal doorgaans een grotere kennissenkring dan ouderen. Zo bleken mensen tussen de 18 en 30 jaar oud gemiddeld een 37,7 procent groter netwerk te hebben dan mensen van 65 jaar of ouder. En mensen tussen de 31 en 45 jaar hebben een sociaal netwerk dat gemiddeld 17,4 procent groter is dan dat van mensen die 65 jaar of ouder zijn.
Werk en huisgenoten
Naast leeftijd blijkt ook werk en het aantal huisgenoten verband te houden met de omvang van de kennissenkring. Zo hebben mensen die werken gemiddeld een 18,5 procent groter sociaal netwerk dan mensen die niet werken. “Dit onderstreept het belang van de werkplek als een omgeving die de uitbreiding van persoonlijke netwerken bevordert,” zo schrijven de onderzoekers. Daarnaast ontdekten de wetenschappers dat elke extra huisgenoot gemiddeld goed is voor een 8,3 procent groter sociaal netwerk. Het wijst erop dat mensen ook via hun huisgenoten nieuwe contacten opdoen.
Mannen en vrouwen
Opvallend is dat de onderzoekers geen aanwijzingen hebben gevonden dat geslacht van invloed is op de omvang van sociale netwerken. Zo blijkt de kennissenkring van mannen gemiddeld net zo groot te zijn als die van vrouwen. Wel blijken er andere opvallende verschillen te zijn tussen de kennissenkring van vrouwen en mannen. Zo bestaat de gemiddelde kennissenkring van vrouwen voor 65,6 procent uit vrouwen en voor 34,4 procent uit mannen. De kennissenkring van mannen bestaat ondertussen – toch wel enigszins verrassend – voor een groter deel uit vrouwen (56,3 procent) dan mannen (43,7 procent). Maar wanneer je de percentages met elkaar vergelijkt, blijkt dat mannen nog altijd meer mannen kennen (43,7 procent) dan vrouwen dat doen (34,4 procent). Omgekeerd kennen vrouwen juist meer vrouwen (65,6 procent) dan mannen dat doen (56,3 procent).
Bubbel
Vrouwen zitten dus een beetje in een vrouwenbubbel en mannen zitten een beetje in een mannenbubbel. Maar dat zijn niet de enige bubbels die onderzoekers hebben ontdekt. Zo blijkt er ook zoiets te zijn als een theoretisch geschoolden-bubbel. Gemiddeld blijkt de kennissenkring van mensen met een hbo- of universiteitsdiploma op zak voor 80,9 procent te bestaan uit mensen met een vergelijkbaar opleidingsniveau. Ondertussen bestaat de kennissenkring van mensen die praktisch geschoold zijn voor slechts 48 procent uit mensen met een vergelijkbare opleiding, wat betekent dat deze “educatief gezien diverser is,” zo concluderen de onderzoekers.
Het onderzoek is heel waardevol. Want waar eerder wel onderzoek is gedaan naar hechte, kleine sociale netwerken – bijvoorbeeld bestaande uit enkel goede vrienden – was tot voor kort nog niet zo veel bekend over de grotere sociale netwerken van Nederlanders. En dat terwijl die netwerken wel heel belangrijk zijn. “Een groot netwerk kan helpen bij het vinden van een baan of het krijgen van steun in moeilijke tijden,” vertelt onderzoeker Bas Hofstra, als socioloog verbonden aan de Radboud Universiteit. Door ook de bredere sociale netwerken van Nederlanders in beeld te krijgen, weten we niet alleen hoe die eruit zien, maar krijgen we ook een beetje een beeld van waar deze tekort kunnen schieten. Hofstra: “Dankzij dit onderzoek kun je beter voorspellen wie een groter risico heeft om minder verbonden te zijn met anderen.” Je zou dan – afgaand op dit onderzoek – bijvoorbeeld kunnen denken aan ouderen, maar ook aan mensen zonder betaalde baan. Daarnaast lijken ook de banden tussen theoretisch en praktisch geschoolden wel wat versterking te kunnen gebruiken.


