In één van de droogste delen van de Sahara-woestijn hebben wetenschappers een opmerkelijke vondst gedaan. In een grot ontdekten ze rotstekeningen van vee. Het bevestigt wat onderzoekers al langer weten, namelijk dat de droge en vrijwel verlaten Sahara enkele duizenden jaren geleden nog groen, weelderig en bewoond moet zijn geweest.
Archeologen ontdekten de rotstekeningen nabij de moderne stad Wadi Halfa, in Soedan. Het gebied kent vandaag de dag een warm woestijnklimaat; de zon schijnt er gemiddeld 4300 uur per jaar uiterst fel en regen kan soms jaren op zich laten wachten. Maar dat is in het verleden wel anders geweest, zo bevestigen rotstekeningen die nu op zestien verschillende plaatsen in het gebied zijn ontdekt.
Raadselachtig
Bijna alle rotstekeningen laten namelijk runderen zien. “Het was raadselachtig om rundvee in de rotsachtige wanden in de woestijn afgebeeld te zien staan,” vertelt onderzoeker Julien Cooper. “Aangezien vee veel water en hectares aan weidegrond vereist en niet zou overleven in de droge omgeving die de Sahara vandaag de dag vormt.”
Groene Sahara
Datering van de rotstekeningen wees echter al snel uit dat deze zo’n 4000 jaar oud zijn. En daarmee vielen de puzzelstukjes dan toch op hun plek. Want eerder onderzoek heeft reeds uitgewezen dat enkele duizenden jaren geleden sprake was van een ‘groene Sahara’. Het gebied zou in die tijd – ook wel aangeduid als de ‘Afrikaanse vochtige periode’ – veel vochtiger en groener zijn geweest dan vandaag de dag. En de rotstekeningen die nu in Soedan zijn teruggevonden, onderschrijven dat. “De aanwezigheid van vee in oude rotskunst is één van de belangrijkste bewijzen voor het feit dat de Sahara ooit groen was,” meent Cooper.
De Afrikaanse vochtige periode begon zo’n 15.000 jaar geleden. De Noord-Afrikaanse moesson nam – vermoedelijk door variaties in de baan van de aarde – in kracht toe en daardoor viel er veel meer neerslag in de Sahara. Hierdoor nam de vegetatie – in de vorm van gras, struiken en bomen – toe en kleurde de woestijn dus groen. Zo’n 5000 jaar geleden kwam de Afrikaanse vochtige periode ten einde en kreeg het woestijnklimaat zoals we dat nu kennen, langzaam weer de overhand.
Meertjes en rivieren
Op de ontdekte tekeningen is niet alleen rundvee te zien; de onderzoekers spotten ook graslanden met meertjes, rivieren, moerassen en waterputten. Naast het vee staan soms mensen afgebeeld, wat er mogelijk op hint dat zij het vee molken. Het zou betekenen dat dit gebied werd benut door zogenoemde pastoralisten: veehouders die hun gedomesticeerde dieren lieten grazen op natuurlijke graslanden of weiden, zo schrijven de onderzoekers in The Journal of Egyptian Archaeology. Die pastoralisten kunnen zich in dit gebied tot zo’n 3000 of hooguit 2000 jaar geleden nog redelijk hebben gered, zo denken de onderzoekers. Daarna werd het gebied echt te droog om runderen te houden.
Omslag
Het heeft dus alles te maken met een ingrijpende klimaatomslag die enkele duizenden jaren geleden in de Sahara werd ingezet en een einde maakte aan de Afrikaanse vochtige periode. Meren en rivieren begonnen op te drogen. Zand bedekte de uitgedroogde, bruine graslanden en de meeste mensen verlieten de ooit groene Sahara en vestigden zich dichter bij de Nijl. “De Atbai-woestijn rond Wadi Halfa, waar de nieuwe rotskunst ontdekt is, werd vrijwel geheel door mensen verlaten,” vertelt Cooper. “En degenen die wel bleven, stopten met het houden van runderen en stapten over op schapen en geiten.”
Als je de rotstekeningen ziet die letterlijk een beeld schetsen van het leven ten tijde van de Afrikaanse vochtige periode, wordt wel duidelijk dat het einde van die periode een enorme impact moet hebben gehad op de mensen die in de voorheen zo groene Sahara leefden. “Het moet enorme gevolgen hebben gehad voor vrijwel alle aspecten van het menselijk leven,” bevestigt Cooper. Zo moet het dieet van de mensen – die voorheen altijd runderen hielden en molken – veranderd zijn. Net als de migratieroutes waarlangs herders duizenden jaren op rij hun rundvee leidden. Maar de klimaatomslag had bijvoorbeeld ook gevolgen “voor de identiteit en het levensonderhoud van degenen die van hun vee afhankelijk waren,” zo denkt Cooper.