Het gapende gat ontstond in een gebied dat aangeduid wordt als de Last Ice Area, wat erop wijst dat dit ‘Laatste IJsgebied’ toch niet zo veerkrachtig is als gedacht.
In een gebied ten noorden van Canada vinden we het dikste en oudste zee-ijs ter wereld. Wetenschappers dachten dat het ijs aldaar – zelfs met het oog op klimaatverandering – nog wel even stand zou houden. Maar die aanname komt steeds meer op losse schroeven te staan. Zeker nu onderzoekers in dit gebied een immens wak hebben gespot.
Last Ice Area
Wetenschappers refereren naar het gebied in het noorden van Canada met de term ‘The Last Ice Area’, ofwel ‘Het Laatste IJsgebied’. Dat komt omdat hier heel dik zee-ijs te vinden is dat tot dusver zelfs de warmste zomers heeft overleefd. Bovendien voorspelden klimaatmodellen dat als je vooruitspoelt naar 2100, het ijs hier ‘s zomers het langst weet te overleven.
Het Laatste IJsgebied strekt zich uit over honderdduizenden vierkante kilometers van de Westelijke Canadese Arctische Eilanden tot de noordkust van Groenland. In dit deel van het Noordpoolgebied is het zee-ijs meer dan vijf jaar oud en kan het meer dan vier meter dik zijn. En dat is behoorlijk wat; het meeste ijs op de Noordpool is namelijk slechts één tot vier jaar oud. Een aantal Arctische dieren – zoals zeehonden en ijsberen – is afhankelijk van het zee-ijs voor de jacht en om hun jongen op groot te brengen. Het ‘allerlaatste ijs’ is dan ook voor deze dieren een toevluchtsoord; het is de laatste plek waar ze zich in de opwarmende wereld kunnen terugtrekken.
Maar nu blijkt ook dit ijs te kraken. Onderzoekers hebben namelijk een gapend gat van maar liefst 3000 vierkante kilometer groot – vergelijkbaar met de omvang van de provincie Groningen – in het ijs opgemerkt. Deze polinia – een gebied met aanhoudend open water waar men eigenlijk zee-ijs zou verwachten – is de eerste die ooit in dit gebied is ontdekt.
polinia
De vorming van de polinia is erg ongebruikelijk, mede vanwege de ligging. Zo vinden we het wak voor de kust van het Canadese Ellesmere-eiland, waar het ijs tot wel vijf meter dik is. “Niemand had eerder een polinia in dit gebied gezien,” zegt onderzoeksleider van de studie Kent Moore. “Het ijs verplaatst zich hier niet zo gemakkelijk en bovendien smelt het ook niet zo gauw. Dat komt omdat het zee-ijs hier heel dik is. Bovendien is er nogal wat van.”
Dat hier nu toch voor het eerst een wak is gespot, is dan ook heel opmerkelijk. Volgens de onderzoekers toont dit dan ook aan dat Het Laatste IJsgebied toch niet zo veerkrachtig is als eerder gedacht. “De vorming van een polinia in het gebied is echt interessant,” zegt onderzoeker David Babb, niet betrokken bij het onderzoek. “Het is een soort scheur in het schild van deze stevige ijslaag. Dus dat dit gebeurt, benadrukt ook echt dat het noordpoolgebied verandert.”
Extreme wind
De onderzoekers vermoeden dat het 3000 vierkante kilometer grote wak ontstond door extreme wind in een hogedrukgebied. Door de stevige windvlagen werd het ijs opzij geduwd, “wat op zich gebruikelijk is,” aldus Babb. “Het is echter heel ongewoon dat zee-ijs zo dik als in Het Laatste IJsgebied zomaar wordt weggeblazen, vooral op plekken ver van de kust, waar de wind meestal zwakker is.”
Polinia’s zijn overigens niet per se gelijk slecht voor lokale ecosystemen. Tenminste, op korte termijn. “Zee-ijs gebieden zijn te vergelijken met een woestijn,” vertelt Moore. “Maar in een gebied met open water vinden er plotseling allerlei activiteiten plaats. Zeevogels zoeken er naar voedsel, net als ijsberen en zeehonden. Het zijn ongelofelijk productieve regio’s.” Helaas weegt dit niet op tegen de langdurige en onomkeerbare schade van het verlies van zee-ijs. “Als het ijs smelt, kunnen ook walrussen en zeevogels er niet meer komen,” zegt Moore. “Hierdoor verliezen we het voordeel. En uiteindelijk wordt het zo warm, dat soorten niet zullen overleven.”
Waarschijnlijk zal het niet bij deze ene polinia gespot in Het Laatste IJsgebied, blijven. Nu het poolijs elk jaar dunner en dunner wordt, zullen er vermoedelijk vaker polinia’s ontstaan. “Wanneer ijs dunner wordt, is het gemakkelijker te verplaatsen,” zegt Moore. “Bovendien kunnen er in dat geval gemakkelijker polinia’s gevormd worden die minder extreme kracht vereisen. Er zijn daarom aanwijzingen dat polinia’s vaker acte de présence zullen geven of groter groeien dan in het verleden. En hogere temperaturen betekenen vervolgens ook dat verloren ijs waarschijnlijk niet zal worden vervangen door nieuw ijs.”