De schedel behoorde toe aan het uitgestorven aapje Chilecebus; een verre voorouder van ons.
Mensen beschikken over hele complexe hersenen; veel complexer dan menig ander zoogdier. Hoe dit zo is gekomen? Het is een vraag waar onderzoekers al enige tijd nieuwsgierig naar zijn. “Mensen hebben uitzonderlijk grote hersenen,” zegt onderzoeksleider van de studie Xijun Ni. “Maar we weten niet zo goed hoe lang geleden deze belangrijke eigenschap zich begon te ontwikkelen. Dit komt mede door de schaarste van goed bewaarde fossiele schedels van oude familieleden.” De vondst van een 20 miljoen jaar oude schedel van het uitgestorven aapje Chilecebus carrascoensis kwam dan ook als geroepen.
Chilecebus carrascoensis
Onderzoekers troffen in de jaren negentig van de vorige eeuw het oeroude fossiel aan hoog in het Andesgebergte van Chili. Een bijzondere vondst, aangezien de schedel het enige exemplaar is dat ooit van de Chilecebus carrascoensis is ontdekt. Het is dan ook niet voor niets dat de schedel al meerdere malen in verschillende studies onder de loep is genomen. “We hebben veel opmerkelijke fossielen gevonden op onverwachte plaatsen in het ruige vulkanische terrein van de Andes,” zegt onderzoeker John Flynn. “Chilecebus is een van die zeldzame en spectaculaire fossielen die nieuwe inzichten verschaft.”
Reconstructie
Omdat het uitgestorven aapje een verre voorouder van de mens is, kan de schedel belangrijke informatie onthullen over de evolutie van de hersenen van primaten. De grootte van een schedel zegt echter niet altijd iets over de grootte van de hersenen. Daarom besloot het team met behulp van een geavanceerde CT-scan een 3D reconstructie van de binnenkant van de schedel te maken (zie de video hieronder). Dit verschafte het team nieuwe inzichten in de anatomie van zijn hersenen.
Inzichten
De onderzoekers maten de grootte van de reukbol – een gedeelte in de hersenen dat is betrokken bij de reukzin – in de Chilecebus. En ze kwamen tot een verrassende ontdekking. De reukbol van het aapje blijkt namelijk vrij klein te zijn, wat duidt op een redelijk zwakke reukzin. Deze kleine reukbol werd echter niet gecompenseerd door verbeterd visueel systeem, zoals we tegenwoordig bij primaten zien. Dit geeft aan dat in de evolutie van primaten het visuele systeem en de reukzin veel minder nauw waren gekoppeld dan tot nu toe werd gedacht. De opening van de oogzenuw onthulde daarnaast dat de Chilecebus een dagdier was, dat ’s nachts sliep maar actief was gedurende de dag.
Dankzij de schedel van de Chilecebus komen we nu ook langzaam meer te weten over de evolutie van de hersenen van andere primaten. Zo werd bijvoorbeeld lang gedacht dat de hersengrootte van primaten geleidelijk aan toenam. Maar het onderzoek onthult nu dat de evolutie van de hersenen van primaten herhaaldelijk en onafhankelijk van elkaar plaatsvond, waarbij de grootte van de hersenen af en toe zelfs weer even afnam. Bovendien blijkt dat de hersenen in sommige vroege familieleden veel complexer waren dan eerder werd erkend.