10.000 jaar voor we aan landbouw deden, maakten we al wapens van walvisbeenderen

20.000 jaar geleden, langs de ruige kusten van wat nu Noord-Spanje en Zuid-Frankrijk is, bewerkten prehistorische mensen al walvisbotten tot jachtwapens.

Onderzoekers aan de Université Toulouse Jean Jaurès onderzochten 173 benen voorwerpen uit 26 grotten aan de Golf van Biskaje en andere vindplaatsen. Zo hebben ze de oudste bekende walvisbeenwerktuigen ter wereld ontdekt. Met een methode die eiwitten in het collageen van de botten analyseert om diersoorten te herkennen, konden ze bewijzen dat het effectief om walvisbeen ging. Vervolgens konden ze met koolstofdatering aantonen hoe oud de botten waren. Ze achterhaalden zelfs welke walvissen het waren en hoe oud de werktuigen precies zijn. Dit pusht de tijdlijn van walvisbeenbewerking met minstens duizend jaar terug, naar het hart van de laatste ijstijd.

Een zee vol reuzen
Wat direct opvalt aan de studie, is de enorme variatie aan walvissen die deze mensen gebruikten. De wetenschappers vonden wapens gemaakt van vinvissen, potvissen, blauwe vinvissen, noordkapers, en zelfs de nu lokaal uitgestorven grijze walvis in de Atlantische Oceaan. Zelfs een bruinvis zat ertussen. Vooral potvissen waren populair voor deze toepassingen, mogelijk omdat hun lange, rechte kaken ideaal materiaal opleverden.

Geen jagers, maar slimme verzamelaars
Krijg nu wel niet het beeld van stoere walvisjagers op open zee in je hoofd; die technologie hadden ze nog niet. In plaats daarvan maakten deze Magdaleniërs, zoals de jager-verzamelaars van toen heetten, gebruik van aangespoelde walvissen. De botten toverden ze om tot speerpunten en schachten. De langst ontdekte exemplaren waren 21 centimeter lang. Sporen van slijtage en reparaties laten zien hoe belangrijk deze wapens voor hen waren. Ze waren dus niet enkel decoratief.

Handelsnetwerken over honderden kilometers
De walvisbeenwerktuigen bleven niet alleen aan de kust. Ze reisden via een waar handelsnetwerk dat zich uitstrekte over honderden kilometers, van de Noord-Spaanse kust tot aan de Pyreneeën. Veel wapens doken op in grotten ver landinwaarts, soms 60 kilometer van zee. Vooral de grot van Isturitz in Frankrijk, met meer dan 60 vondsten, lijkt een hotspot te zijn geweest. Dit laat zien hoe goed georganiseerd deze gemeenschappen al waren.

Een ijskoude zee als inspiratie
Isotopen in de botten vertelden de wetenschappers ook iets over de walvissen zelf. Vinvissen en blauwe vinvissen aten vooral krill, potvissen joegen op inktvissen. Het ecosysteem leek op dat van de huidige Arctische wateren, met seizoensgebonden zee-ijs. Dat komt perfect overeen met het koude klimaat van 20.000 jaar geleden, toen de zeespiegel 120 meter lager lag.

Een plotseling einde
Rond 16.000 jaar geleden stopte deze traditie ineens. Waarom? Dat is nog een mysterie. Er waren nog steeds walvisbotten beschikbaar. Er werden zelfs onbewerkte stukken ontdekt in een grot bij de plaats Santa Catalina, nabij de stad San Sebastian, dus aan grondstoffen was er geen gebrek. Misschien veranderde de cultuur, of stortten de handelsnetwerken in. Het is een puzzel die wetenschappers nog moeten oplossen.

Pioniers van de kust
Deze ontdekking bewijst hoe dan ook hoe knap de Magdaleniërs waren. Ze waren technisch vaardig en leefden ook in tune met de zee. Walvisbotten, en waarschijnlijk ook vlees, spek en olie, waren waarschijnlijk essentieel voor hun leven. En zo wordt de mythe van de primitieve prehistorische mens steeds meer doorprikt.

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Interessant voor jou

Voor jou geselecteerd